Twee Gilden: St.Sebastiaan en het Broederschap St.Antonius.
Voor 1379 bestond er waarschijnlijk al een schutsgilde in de Berghse gemeenschap namelijk het St. Sebastiaansgilde. Het patroon van de soldaten, was ooit een Romeinse soldaat. In 288 wordt hij op last van keizer Diocletiaan ter dood gebracht omdat hij christen is: hij werd aan een boom gebonden en met pijlen doorboord en omdat hij als schutspatroon wordt gekozen in de tijd dat nog uitsluitend met de boog wordt geschoten, wordt hij verbonden met de Gilden die de kruis- en handboog hanteren. Er zijn talloze St. Sebastiaansgilde:
Twee patroonheiligen

De oplossing om het St. Sebastiaansgilde uit te breiden,
De stad ’s-Heerenberg werd in 1379 ommuurd en het moest bewaakt (beschut) worden, daar het St. Sebastiaansgilde niet groot was; de schutterij en het gilde zouden eigenlijk uitgebreid moeten worden. Dit probleem werd opgelost, Er worden onder de burgers nieuwe leden geworven: “leeggangers” of “Eenvoudige Bruers” genoemd, van daar is het aannemelijk dat daar de naam Broederschap van het St. Antoniusgilde is afgeleid. Ook zijn zij volwaardige leden: in optochten en processies marcheren zij bewapend mee en nemen deel aan het “vogelschieten” en het gildenbier op hun teerdag De St. Sebastiaansschutten vormen de kern van het gilde, zij zijn de gezworenen die de eed aflegden voor het magistraat; zij zijn volwaardige schutten en hebben stemrecht in het gilde.
Deze “tweede soort” schutten kiezen zich een eigen schutspatroon: St. Antonius met het varkentje, bel, T. (Tau) staf en boek. Deze Antonius is de patroonheilige van de haakbusschutters, een soort geschut waar buskruit in werd gebruikt, de voorloper van het geweer, buskruit is sinds 1326 bekend. Ze werden hierdoor oppermachtig en hebben zo de St. Sebastiaansschutten overvleugeld. Er zijn in de stad Bergh dus twee schutsgilden. Beiden hebben een eigen altaar in de toenmalige Pancratiuskerk bij het kasteel.
De St. Sebastiaansschutten nemen de westelijke en St. Antonius de oostelijke helft voor hun rekening, de stad was beschut. Daar het stadsgilden betroffen en die binnen de muren functioneerde bezat het minder oppervlakten aan gronden dan de eeuwenoude gilden buiten de stadsmuren, die het nu in onze huidige tijd nog beheren.
In 1571/1572 komen beide gilden voor op oudste bewaarde stadsrekeningen: “Alss Sincte Sebastianus Schutten oeren Papegeije plachten to schijetten, placht men den Zementlicken schutten op denn dach te schencken eenn fath bijerss” en “item inssgelijcken. Sincte Antonius Schutten op oeren Teerdach teerden die stadth denn zementlicken schutten oick geschenckt eenn fath bijerss”. Als de Gilden koningsschieten of teerdag houden, wordt dus telkens één vat bier uit de stadskas betaald. Dezelfde posten vinden wij ook in de stadsrekening van 1578/1579; het koningsschieten vindt plaats “met Pinxteren”, (Pinksteren)
In de genoemde provincies zijn de Antoniusgilden meestal gestoken in zwart/groen gildenkledij en de St. Sebastiaansgilden in rood/wit, Dat we de huidige gildenkledij in rood/bordeaux met witte kragen is een ultieme verwijzing naar het St. Sebastiaansgilde, waar uit het Broederschap van het St. Antoniusgilde uiteindelijk is ontstaan. De kleuren van het Antoniusgilde zijn vaak zwart groen.
